Leer herkennen, onder woorden brengen, uitwisselen met collega's en praten met de cliënt over de psychiatrische problemen.
In deze praktische cursus leren deelnemers te kijken met een psychiatrische bril. Zo'n bril geeft de mogelijkheid om helder te verwoorden wat de psychiatrische problemen zijn en deze te onderscheiden van sociale en maatschappelijke problemen. Je krijgt daarmee de mogelijkheid helder af te wegen wat moet en wat kan, binnen en buiten GGz-hulpverlening. In een hulp- of dienstverlenend contact kan een psychische stoornis in de weg zitten tot je er normaal over gaat doen.
In de cursus krijg je praktische handvatten voor het in beeld brengen van de aard en ernst van psychiatrische problemen. En je leert deze problemen helder met cliënten en collega’s in andere werkvelden te bespreken.
Naast een algemene inleiding over wat in de psychiatrie wel en niet kan, behandelen we de meest voorkomende ziektebeelden. De DSM 5 komt op een kritische wijze aan de orde ook om onderscheid te maken tussen classificatie en diagnose. Er is vooral aandacht voor de prediagnostiek. Je leert kijken met de psychiatrische bril. Terugkerend is de wisselwerking tussen individuele afwijking en de sociaal-maatschappelijke context.
Het cursusdeel Hoe is dat nu voor u? is in samenwerking met de ervaringsdeskundigen van Samen Wijs uit Borderlijn. De bijdrage van ervaringsdeskundigen valt moeilijk te overschatten. We bespreken problemen die worden beleefd en wat dat voor hulpverleners betekent, inclusief wederzijdse dilemma’s.
Professionals in de welzijnssector en gezondheidszorg die werken met mensen met psychiatrische problemen. Maatschappelijk werkers, buurtcoaches POH's-GGz, SPV-ers. De cursus is ook nuttig voor andere professionals die niet direct als hulpverlener werken maar wel met mensen met psychiatrische problemen in aanraking komen zoals medewerkers van woningbouwcorporaties.
De inleiding sluit aan op MBO+/HBO-niveau.
Het bijbehorende boek Wat is gek? werd in 2014 uitgegeven door De Graaff uitgeverij, Utrecht met een voorwoord van prof. dr. R.J. van der Gaag, psychiater.